Naast het feit dat de ijsvogel door zijn bijna exotische uiterlijk bij veel mensen tot de verbeelding spreekt, is ook zijn eetgewoonte erg bijzonder. Een ijsvogel eet voornamelijk vis, die hij met een mooie duik in het water bemachtigd. Daarbij kan de vogel wel tot 50 cm. onder het wateroppervlak terecht komen. De meeste visjes vangt hij echter op een geringere diepte. Vanaf een uitkijkpost, meestal tussen de 1 en 2 meter boven het water, maar ook wel tot 5 meter hoog, loert de ijsvogel naar het wateroppervlak. Als hij daar een visje ziet, zie je de spanning in het lijfje toenemen, met zijn kopje heen en weer bewegend probeert hij de juiste hoek, snelheid en diepte voor de duik te bepalen. Soms trippelt hij hierbij met zijn pootjes heen en weer op zijn uitkijkpostje, meestal een horizontale tak.
Wanneer de ijsvogel zijn doel heeft uitgezocht buigt hij nog iets verder voorover en opeens schiet hij als een speer in het water. Als hij van grotere hoogte komt slaat hij daarbij ook nog met de vleugels om wat meer snelheid te maken. Hoe dieper hij het water in moet, hoe hoger de snelheid en hoe strakker hij zijn vleugels tegen het lichaampje drukt. De hoogte van de uitkijkpost is niet zozeer bepalend voor de diepte, ik heb ook wel eens een duik gezien van ruim 5 meter hoog, in een slootje water van slechts 25 cm diep. Net voor de vogel het wateroppervlak raakt, worden de vleugels een beetje uitgevouwen waardoor de grootste klap op het water wordt opgevangen en de vogel veel minder diep zal gaan.
Een gevangen visje wordt met enkele krachtige vleugelslagen uit het water getrokken en meegenomen, meestal terug naar de uitkijkpost van waar de vogel was vertrokken. De vis wordt gevangen door hem tussen de beide snavelhelften vast te klemmen, hoewel het ook wel gebeurt dat de een van de snaveldelen de vis doorspiest. In dat geval wordt het visje met een snelle beweging een klein stukje in de lucht geworpen en alsnog tussen de beide snavelhelften genomen. Nu wordt de vis eerst gemept met een paar ferme tikken tegen de tak, zodat de vis gedood of verdoofd wordt en zijn stekels en/of vinnen plat gaan liggen. Dan wordt de vis zo gedraaid dat de kop van de vis als eerste in de keel van de ijsvogel verdwijnt. De vis wordt vervolgens in zijn geheel ingeslikt, als de vis erg groot is kan het gebeuren dat de kop van de vis al verteerd wordt door de sterke maagsappen, terwijl de staart van de vis nog een stukje buiten de snavel steekt.
Het is dan ook erg lastig een ijsvogel bij te voederen in de winter, het enige wat we zouden kunnen doen is zorgen voor open water d.m.v. het openhouden van een wak en het zorgen voor een mooie uitkijkpost, van waar de vogel zijn duik in het koude water kan maken.
Het gevaar dat de ijsvogel in de winter loopt is dat hij door het dichtvriezen van water minder vis kan vangen. Hierdoor is de vogel minder goed in staat om met vet uit zijn stuitklier zijn verenkleed waterafstotend te maken.
Dit is erg belangrijk, om ervoor te zorgen dat het verenkleed na een duik in het ijskoude water, zo snel mogelijk droog en weer warm is. Als de vogel zijn veertjes niet in goede conditie kan houden, zal hij vrij snel overlijden aan kou of verdrinking.
Hoewel de ijsvogel over erg sterke maagsappen beschikt om de visjes te verteren, blijven er altijd delen die niet volledig verteerd worden, schubjes, graten en kleine stukjes gebeente uit het vissenkopje. Al deze delen worden bij elkaar geperst in een braakbal, zoals dat ook bij uilen het geval is. Enkele malen per dag braakt de ijsvogel zo’n braakbal op, deze zijn slechts een klein vingerkootje groot en vallen meestal uiteen in het water. Soms vind je ze wel eens onder een rustplek, als deze zich niet boven het water bevindt. Als je ze oppakt vallen ze echter snel uit elkaar, ze zijn erg broos.
Bekijk hier een verslag van de hoeveelheid vis welke een ijsvogel at op een winterse dag in 2021.
Achter deze link een filmpje uit Duitsland van een ijsvogel die een jonge winterkoning vangt: https://www.youtube.com/watch?v=k3NhO4C3Y-Y