Met zijn tropisch verenkleed is de ijsvogel een zeldzame en opvallende verschijning in ons landschap, voor veel mensen is een ontmoeting met een ijsvogel dan ook een hoogtepuntje van de dag. Toch is het voor een geoefende ijsvogelkenner niet heel erg lastig om regelmatig een ijsvogel te zien, mits je het geluid, gedrag en sporen leert kennen. Op deze pagina enkele tips om je waarnemingen te doen toenemen, toegespitst op de herfst en winter.
Let wel op! Vooral in de herfst en zeker in de winter kan voor een verzwakte ijsvogel 1 visje het verschil maken tussen overleven of niet, blijf daarom op afstand en (ver)stoor de ijsvogel(s) niet!
Formaat en uiterlijk
Dat we een ijsvogel ondanks zijn opvallende verenkleed niet zo snel waarnemen, komt mede door zijn kleine formaat. Niet veel groter dan een mus (door zijn grote snavel lijkt hij wat groter), wordt hij al snel over het hoofd gezien. Pas wanneer je de vogel te dicht genaderd bent, scheert hij, al dan niet vergezeld van een luide piep (zie verderop bij Geluid), als een speer weg over het water. Dit is ook vaak het enige wat men te zien krijgt, verderop landt de ijsvogel weer ergens in een struik en is aan het zicht ontrokken. De felblauwe iriserende streep op zijn rug valt in vlucht enorm op, zeker bij een heldere lucht, eenmaal rustend tussen het gebladerte is van dit opvallende verenkleed weinig meer waar te nemen. Met een beetje zon op de rug springt hij er soms nog wel uit, maar eenmaal in de schaduw of bij bewolkt weer lijkt het blauw-oranje verenkleed vreemd genoeg op te gaan in de omgeving.
Zijn oranje borst is bijvoorbeeld in het najaar op een afstand nauwelijks van een herfstblad te onderscheiden. Bij een dicht begroeide locatie is het dan ook vaak lastig hem te ontdekken, gelukkig zit een ijsvogel nooit echt lang stil op één plek. Voor diegene met wat geduld is het raadzaam daarom rustig langs de waterkant plaats te nemen en het wateroppervlak goed in de gaten te houden. IJsvogels vliegen in een strakke lijn meestal vlak boven het wateroppervlak en wanneer ze zo van het ene visstekje naar het andere vliegen, vaak met hun kenmerkende roep, zijn ze nauwelijks te missen. Ze hebben ook vaak favoriete plekjes waar ze regelmatig terugkeren, omdat ze er in het verleden vaak succesvol vis hebben kunnen vangen. Eenmaal een ijsvogel op zo’n plekje gezien, hou dat dan nadien in de gaten, grote kans dat je hem er vaker zult zien.
Geluid
Je kansen om een ijsvogel te spotten nemen enorm toe wanneer je hun geluiden leert herkennen. Het meest kenmerkende is de hoge piep tijdens de vlucht. Om soortgenoten te laten weten dat ze er aan komen of om hun territorium af te bakenen, wordt er vrijwel altijd in de vlucht geroepen. Een hoge, abrupt afgebroken tieee! zoals dit mannetje maakt in onderstaand filmpje. Wanneer je dit geluid leert (her)kennen, zul je merken dat je waarnemingen enorm toenemen. Kijk, wanneer je het geluid hoort, over het wateroppervlak of je de ijsvogel in zijn snelle strakke vlucht vlak over het water ziet vliegen.
Dit dominante mannetje was in een ‘vreemd’ territorium binnen gekomen en zat op een tak in de buurt van het nest dreigend te roepen. Bij de pagina Video vind je enkele films waarin je meer geluiden van ijsvogels kunt beluisteren.
Waar te zien in herfst en winter?
In het broedseizoen treffen we ijsvogels vooral aan langs beken, rivieren en grote waterpartijen met broedgelegenheid in de vorm van steile oevers of kluiten van omgewaaide bomen. In de herfst en winter vind je ijsvogels werkelijk zo’n beetje overal, de uitgevlogen jonge ijsvogels zijn vooral op zoek naar een makkelijk te vangen maaltje vis en de meeste vis zit nu eenmaal meestal ín het water 🙂 Je zult een ijsvogel dan ook zelden of nooit níet in de buurt van water vinden. Naast de te verwachten locaties waar ook gebroed wordt, kun je ze op de meest onverwachte plekjes zien, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Zo ontving ik al regelmatig meldingen uit Amsterdam, bij de grachten maar ook in het Vondelpark werden ijsvogels gezien. Zelfs het kleinste vijvertje midden in een woonwijk, zonder direct open water in de buurt maakt al kans op een bezoek. Dit zijn uiteraard uitzonderingen en geen dagelijkse kost, we concentreren ons daarom vooral op de plekken waar de kans een heel stuk groter is.
Aangezien een ijsvogel voor zijn levensonderhoud afhankelijke is van vis, is het handig om te weten waar de meeste vis zich in het water ophoudt. Dit is meestal in de buurt bij een verandering van stroming of diepte, zuurstofrijke plekken of een plaats waar van nature voedsel te vinden is. Bij dukdalven, sluisjes, stuwtjes en dergelijke zit vaak een hogere concentratie vis en bieden de ijsvogel meteen een uitkijkpostje om vanaf te vissen. Elk object wordt daarbij ook gebruikt om op te zitten, ook kunstmatig door de mens aangelegde constructies.
De foto hierboven geeft al meteen weer waarom een ijsvogeltje vaak over het hoofd wordt gezien, zijn kleine formaat en (hoewel hij hier vrij zit) kleuren die opgaan in de omgeving. Het is daarom belangrijk om mogelijke visstekjes goed af te speuren, alles wat uitsteekt boven het wateroppervlak, in wat voor vorm dan ook, paaltjes, relingen, muurtjes langs een brug, etc.
Het vormen voor de ijsvogel allemaal potentiële plekjes om naar visjes te loeren. De favoriete hoogte daarbij is zo’n 1 tot 2 meter, de ijsvogel kan vanaf die hoogte meteen zijn duik inzetten. Hoger en lager komt ook voor, vanaf een lagere uitkijkpost wordt eerst een klein stukje opgevlogen, ook afhankelijk van de diepte waarop de vis zich bevindt.
Vanaf een hogere positie (de ijsvogel zit in deze foto bijna bovenin) wordt de duik begonnen als een soort glijvlucht, welke wordt omgezet in een duik. In de tuin bij een vorige woning heb ik eens een ijsvogel vanaf 5 meter hoogte een duik zien maken in een vijvertje welke ter plaatse slechts 20 cm diep was.
Begroeiing langs het water is prettig als beschutting, maar ook langs lange kale rechte poldersloten vind je in het najaar en winter ijsvogels, kijk daarbij vooral op de eerder genoemde sluisjes en dergelijke.
In tegenlicht valt de ijsvogel ook meteen op door zijn kenmerkende houding en lange snavel. Zelfs op bruggen langs redelijk drukke wegen kun je ze aantreffen, zoals hieronder op de foto’s.
Vissen schuilen graag in het donkere water onder een brug of dukdalf, wanneer ze daar even onderuit zwemmen zijn ze de klos.
Deze loopbruggen voor schepen bij de Maas bieden ook een mooi plekje om een visje te verschalken.
Een hoge paal in een middelgrote rivier, altijd even kijken of er een op zit…
Een slootje van een goede meter breed, nog geen 30cm diep, beetje rommelig, niet direct een ijsvogelplekje uit het boekje, maar in een koude winter een ideale stek om een visje te vangen.
Een overhangende tak op een visrijk stukje water, dat ligt al iets meer voor de hand.
In de winter zijn sluisjes en stuwtjes favoriet, met name omdat deze plaatsen minder snel dicht vriezen.
Sporen
Wanneer je wel ijsvogels vermoedt op een locatie, maar je hebt ze nog niet gezien of gehoord, let dan eens op de sporen die ze achterlaten. De sporen, in de vorm van uitwerpselen, braakballen en visschubben, zijn kenmerkend voor de ijsvogel en worden door geen andere vogel in Nederland geproduceerd. Allereerst de uitwerpselen; een ijsvogel spuit zijn ontlasting met een flink straaltje naar buiten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een zangvogel, die zijn ontlasting naar beneden ‘laat vallen’.
Dit resulteert bij een ijsvogel in een witte streep ontlasting net achter de plek waar hij zit, vanwege het visrijke dieet is die ontlasting nagenoeg spierwit. Op plekjes waar een ijsvogel vaak zit te vissen, rusten en/of poetsen en de ontlasting komt niet meteen in het water terecht, kunnen we deze ontlasting terugvinden in de vorm van lange witte strepen.
Een damwand bij een vistrap vlakbij de Maas, duidelijke aanwijzingen dat hier regelmatig een ijsvogeltje zit te vissen.
De andere zijde van deze damwand, nu met hoog water, bij de twee uitstekende ijzeren bouten zijn naar beneden lopende uitwerpselen te zien, vooral bij de linker bout. Hier heeft een ijsvogel flink zitten bouten 😉
De vermoedelijke dader in beeld. Deze uitwerpselen spoelen weg met regen, maar geven zo meteen een beeld of de ijsvogel vaak op deze locatie aanwezig is.
Een enkele witte streep op een drukke trap bij de haven in Heusden in de winter, voor een ijsvogelkenner onomstotelijk bewijs dat hier – waarschijnlijk in de vroege rustige ochtend – een ijsvogeltje heeft gezeten.
Naast de uitwerpselen produceren ijsvogels ook braakballetjes. Alle onverteerbare delen worden in de maag verzameld en als een klein balletje uitgebraakt (zie ook Voedsel). Deze balletjes zijn ongeveer zo groot als het kootje van je pink, beige-wit van kleur en kun je soms vinden onder een plekje waar een ijsvogel deze heeft uitgeworpen. Aangezien geen enkele andere vogel een braakbal in deze vorm, formaat en kleur uitwerpt, is dit wederom een mooie aanwijzing voor de aanwezigheid van een ijsvogel.
Een braakballetje op een van de bouten van de damwand van hierboven, aan de natte plek is te zien dat deze er pas net ligt.
Het vrouwtje wat vaak op en rond deze damwand te vinden is, achter haar zijn duidelijk de uitwerpselen zichtbaar, een zeer favoriet plekje!
De derde aanwijzing voor de aanwezigheid van ijsvogels zijn de schubben die ze soms achterlaten op de plek waar ze de gevangen vis dood meppen. Deze sporen zijn wat lastiger te vinden, het is afhankelijk van de soort vis die wordt gevangen, stekelbaarsjes bijvoorbeeld hebben geen schubben, voorn daarentegen weer wel, deze laten ook makkelijk los tijdens het meppen. Soms tref je een tak aan waarvan je het vermoeden heb dat deze wel zeer geschikt zou kunnen zijn als uitkijkpost, zelfs een enkele schub kan je vermoeden dan al bevestigen.
Een ijsvogel spuit zijn ontlasting naar buiten, bij zijn linkerpootje zie je wat schubben op de beukentak.
Ik hoop dat je door deze tips wat vaker het genot hebt een ijsvogel te kunnen zien. Wanneer je een foto hebt gemaakt en je wilt deze delen, kun je dit doen op de IJsvogels.nl facebookpagina.
spotten gespot